Door mijn werk kom ik op plaatsen waar de meeste mensen niet komen. Dat beschouw ik als een groot voorrecht. Het afgelopen jaar had ik bijzondere ontmoetingen met doodgewone mensen in de Gillisbuurt. Ik kende de buurt alleen van naam. Ik had er geen kennissen en er zijn geen voorzieningen die me uitnodigen om mijn veilige, vertrouwde omgeving te verlaten. Waren die er maar, dan zou iedereen met eigen ogen kunnen zien dat het negatieve imago van ‘Gillis’ niet klopt met de werkelijkheid. Het is wèl een fascinerende wijk. Als blanke vrouw heb je het gevoel dat je een vreemde, onbekende wereld binnentreedt. Maar ik werd er gastvrij ontvangen. Inmiddels ben ik er uitgenodigd voor Oud en Nieuw, een barbecue en een Iraanse maaltijd. Ik voel me vereerd dat al deze mensen mij een kijkje in hun leven boden. Wat ik hoorde en zag heeft me verbaasd en soms ook ontroerd. Hoe lukt het om met zoveel verschillende culturen samen te leven op een paar vierkante kilometer? Hoe houdt je de moed erin bij tegenslagen? Hoe bouw je een bestaan op als je de taal onvoldoende beheerst of door je persoonlijke achtergrond niet de energie hebt om een goede invulling te geven aan je bestaan? Ik ben onder de indruk geraakt van de veerkracht van de bewoners, die soms maar een heel klein zetje nodig hebben om met meer zelfvertrouwen de sprong naar zelfstandigheid te maken. Ik bewonder de kinderen, die met een blije en onbevangen blik naar de toekomst kijken. En ik doe een schietgebedje dat ze de kans krijgen om hun talenten te ontwikkelen en uit te groeien tot krachtige mensen, die een waardevolle rol kunnen spelen in onze samenleving. Wie weet woont hier in ‘Gillis’ de nieuwe Barack Obama of Oprah Winfrey. Geloof me, de Gillisbuurt is geen achterstandsbuurt. Het is een buurt vol beloftes.
Column geschreven in opdracht van Woonbron