‘No man is an island’, schreef John Donne. Ik moet aan de 17de-eeuwse dichter denken als ik afscheid neem van een Somalische vrouw die inspirerend kan vertellen over haar leven in de Gillisbuurt. Niemand is een eiland. We maken allemaal deel uit van een groter geheel. Ze was twintig toen ze verhuisde naar Nederland. Ze was nog jong en flexibel, nam enthousiast taallessen en omarmde haar nieuwe vaderland. Ze werkt op basisschool De Horizon, waar ze ooit als vrijwilliger begon. ‘Ik wilde niet thuis zitten. Ik wilde iets doen, maar ik wist niet waar te beginnen. Ik kende geen kip. Gelukkig had ik een leuke klik met de juf van mijn zoon. Zij betrok me bij allerlei activiteiten. Als je één persoon kent, komt de rest vanzelf.’ Werken bij de Horizon hielp haar met inburgeren. Ze leerde de taal en sloot vriendschap met andere moeders. ‘We zijn een soort familie van elkaar geworden. Er is veel eenzaamheid onder allochtonen. Veel mensen hebben hun familie en vrienden achtergelaten in hun vaderland. Ze moeten hier helemaal opnieuw beginnen: werk vinden, de taal leren, vrienden maken. Juist dan heb je elkaar hard nodig. We helpen elkaar om samen een nieuw leven op te bouwen.’ Dan moet de ander die hulp natuurlijk wèl toelaten. ‘Sommige mensen zijn te trots om hulp te vragen, of ze hebben er de energie niet voor. Maar we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. We kunnen elkaar op allerlei manieren helpen. De één is misschien wat mondiger of weet al wat beter de weg naar nuttige instanties. Ik neem graag mensen mee naar buurtactiviteiten. Die zijn heel erg belangrijk. Je ontmoet er nieuwe mensen, je leert er dingen te ondernemen. Natuurlijk is dat in het begin hartstikke eng. Daar is lef voor nodig. Dat heeft niet iedereen. Daarom is het zo belangrijk om lotgenoten om je heen te hebben.’
Column geschreven in opdracht van Woonbron