Hij is er niet opgegroeid, maar kent de buurt van vroeger, toen hij er regelmatig kwam voetballen. ‘Gillis’ won altijd. Waren ze gewoon beter? Konden zij vaker oefenen op één van de vele trapveldjes in de buurt? Hij weet één ding zeker: als er een voetbaltoernooi zou worden georganiseerd tussen de verschillende Delftse buurten en wijken, dan werd ‘Gillis’ kampioen. Sinds kort is hij er weer terug. Als vrijwilliger bij helpt hij bij de organisatie van allerlei Kan Wel!-projecten voor de jeugd. Hij was nieuwsgierig geworden naar de buurt, geprikkeld door berichtgeving in de media en het gemak waarmee mensen zich op verjaardagsfeestjes een oordeel aanmeten over een stukje Delft waar ze zelf nog nooit zijn geweest. Hij wilde met eigen ogen zien wat er in de buurt aan de hand is, praatte met mensen, verdiepte zich in hun achtergrond. Hij ziet hun problemen, maar ook de kansen en de successen die zijn geboekt. Het is te makkelijk om de problemen van de Chopinlaan op te hangen aan het feit dat er veel minderheden wonen, vindt hij. In blanke buurten gaan of gingen er ook dingen mis. Hoe was het twintig jaar geleden in de Wippolder, in Betondorp in Amsterdam of in de Haagse Schilderswijk? De Gillisbuurt is een wereld op zich, dat zeker. Een buurt waar bewoners zich meer één voelen dan in menig andere Delftse wijk. Zo’n sterk wij-gevoel kan mensen ook afschrikken. De Gillisbuurt is een enclave met een onzichtbare muur eromheen. Mensen uit ‘Gillis’ zouden hun buurt wat vaker moeten verlaten en andere Delftenaren zouden er eens heen moeten gaan. Dit kan een einde maken aan veel misverstanden, onbegrip en misplaatste arrogantie. Ik stel voor dat we alle internationale stedenbanden opdoeken en al onze energie steken in uitwisselingen met ‘zusterwijken’ dicht bij huis. Ook daar kun je werken aan vriendschap, integratie en wederzijds begrip tussen verschillende culturen.
Column geschreven in opdracht van Woonbron